Van bouwwerk naar opbouwwerk
31 januari 2004 
in Wonen

Van bouwwerk naar opbouwwerk

In 1999 begon, ondanks een storm van protest, de wijkvernieuwing van de Groningse wijk Vinkhuizen. Begin 2004 is de wijkvernieuwing zo goed als ten einde en heb ik met een aantal andere studenten van de Rijksuniversiteit Groningen onderzocht hoe de perceptie van deze wijkverniewing nu is bij bewoners van de wijk.

Samenvatting

Vinkhuizen is een laat naoorlogse wijk uit de periode 1965-1975. De ligging van de wijk, tussen de ring en het Reitdiep, maakt dat de wijk geen direct contact maakt met andere wijken. Vinkhuizen is een wijk waar al langere tijd aan wordt gewerkt. De wijk heeft een minder positief imago. Dit valt vooral op, wanneer de wijk wordt vergeleken met andere wijken in de stad Groningen. Zo valt de helft van de inwoners van Vinkhuizen in de lagere inkomensklassen en laat het voorzieningenniveau te wensen over. De ruimtelijk-economische, de sociaal-culturele en de sociaal-economische situatie moesten worden aangepast, zo vonden de gemeente Groningen, de corporaties en de particuliere verhuurders. Vandaar dat de corporatie De Huismeesters in 1997 een masterplan voor buurt zes ontwikkelde en vanaf dit moment de wijkvernieuwing in gang zette. Later (in 1999) is dit buurtplan opgevolgd door en opgenomen in een wijkvernieuwingsplan voor de gehele wijk Vinkhuizen en begon de daadwerkelijke vernieuwing: de wijk ging op de schop. Nu, begin 2004, is de wijkvernieuwing bijna voltooid.

De gemeente is geïnteresseerd in de perceptie van de bewoners over het gehele proces van wijkvernieuwing, vooral in de perceptie van bewoners die niet rechtstreeks betrokken waren bij de wijkvernieuwing. Deze perceptie is in dit onderzoek getoetst aan de hand van diepte-interviews met bewoners en wijkkenners. Het interview werd samengesteld aan de hand van de gestelde doelen uit het wijkvernieuwingsplan.

De wensen die men voor de wijkvernieuwing voor Vinkhuizen had zijn kort te omschrijven. Vinkhuizen moest meer structuur krijgen. De verkeersstructuur en de groenstructuur moesten worden verbeterd. De wijk diende een betere aansluiting krijgen met de andere wijken door de aanleg van een extra ontsluiting. Ook wilde men de wijk aantrekkelijk maken voor meerdere doelgroepen, en men wilde meer variatie in inkomensklassen en leeftijdsopbouw. Op voorzieningengebied zijn ook veranderingen doorgevoerd. Ten slotte werd in 1999 aangekondigd dat op sociaal gebied verschillende problemen aangepakt zouden worden, zodat de leefbaarheid, samenhang en het woongenot zouden toenemen. Deze wensbeelden zijn onder te verdelen in thema’s en zijn zo ook behandeld in de interviews. Over deze wensbeelden hebben we vragen gesteld aan de respondenten. In de maanden oktober en november van 2003 werden 11 interviews afgenomen met buurtbewoners en professionals. Uit de interviews blijkt dat niet alle wensbeelden daadwerkelijk in de praktijk zijn gebracht, maar over het algemeen was men positief over de bijna afgeronde wijkvernieuwing.

Een deel van de respondenten vraagt zich af of de gemeente niet te ver is doorgeschoten wat betreft de voorzieningen voor ouderen, er was weinig maar er is nu een overdaad aan ouderenvoorzieningen.

Over de speelvoorzieningen voor jongere kinderen zijn de respondenten positief gestemd, er is meer kwaliteit, kwantiteit en meer variatie. Voor oudere jongeren zijn er volgens de meeste respondenten te weinig voorzieningen, wat kan resulteren in overlast doordat er kans op verveling onder de jongeren ontstaat.

Over het vernieuwde winkelcentrum is men tevreden, al was het ten tijde van de interviews nog niet geopend. Het enige wat volgens de meeste respondenten mist is een overkapping van het winkelcentrum zoals in Paddepoel en een bank met loket, zeker gezien het aantal ouderen in de wijk. Het filiaal van de Postbank in de SuperDeBoer is blijkbaar niet bekend bij deze respondenten.

Het water en groen in de wijk wordt als positief ervaren. Wel moet het beter onderhouden worden dan voorheen. De meeste respondenten zijn meer tevreden over de netheid in de wijk dan voor de wijkvernieuwing. Toch vindt een aantal dat er niets is veranderd of zelfs slechter is geworden. Een betere communicatie tussen bewoners, gemeente en ophaaldiensten zou volgens de respondenten een oplossing zijn, hiervoor zou het meer betrekken van bewoners bij het Beheerplan Openbare Ruimte Groningen (BOR-G) ook een rol spelen.

De aanleg van een nieuwe ontsluiting van de wijk is nog niet gerealiseerd. Een groot deel van de respondenten denkt wel dat dit nog gaat gebeuren, omdat het in de plannen stond, en er geen wijzigingen van de plannen bekend zijn. Uit navraag bij de gemeente is gebleken dat deze verbinding voorlopig waarschijnlijk nog niet zal worden aangelegd.

Door de aanleg van fietsstroken en 30 kilometerzones is de verkeersveiligheid volgens de respondenten verbeterd. Sommige ondervraagden klagen over onoverzichtelijke situaties als gevolg van de aangelegde rotondes. Dit is echter ook het doel van rotonde, omdat mensen daardoor langzamer gaan rijden.

Het grootste probleem met betrekking tot het gevoel van veiligheid vormen de fietstunnels onder de ringweg. Er wordt door de respondenten een aantal opties aangedragen om dit op te lossen waaronder het verdiepen van de Ringweg, maar ze zeggen zelf ook al dat deze waarschijnlijk te duur zijn. Andere problemen die naar voren kwamen in de interviews zijn de slecht verlichte en geplaatste pinautomaat en de hanggroepjongeren, die voor een gevoel van onveiligheid zorgen.

Het grootste deel van de ondervraagden vond het informatiekrantje ‘Vinkhuizen vernieuwt’ leuk en nuttig. Het wijkvernieuwingscentrum was echter niet of nauwelijks bekend bij de respondenten. Over het algemeen was men tevreden over de informatievoorziening betreffende de wijkvernieuwing.

De respondenten geven aan dat de bewoners van Vinkhuizen nu, aan het einde van de wijkvernieuwing, positief zijn over de resultaten. Men heeft echter nog wel een afwachtende houding als het gaat om wat de toekomst zal brengen. Groenbeheer, de ontwikkeling van het winkelcentrum en het aantal ouderen in de wijk zijn punten van zorg.

Het rapport werd geschreven door: Hugo Kramer, Wouter v/d Burg, Thom Melenhorst, Klaas Knooihuizen en Ritske Dankert.