Creatief met krimp

In maart 2006 stond er een opvallend berichtje in het Dagblad van het Noorden. Volgens woningcorporatie Wooncom zijn de groeiverwachtingen van de gemeente Emmen onwaarschijnlijk hoog. De gemeente verwacht over 15 jaar 120.000 inwoners te hebben. Twaalfduizend meer dan nu. Wooncom heeft gelijk als het stelt dat deze groeiambitie niet realistisch is. Het is natuurlijk altijd mooi wanneer een gemeente ambities heeft, maar dat hoeft niet altijd te betekenen dat tegen beter weten in moet worden ingezet op een groeiende stad. Ook bij een kleine groei of krimp kan een stad floreren. Daarin schuilt het realistische alternatief voor Emmen.

Het lijkt zo gewoon: weer een nieuwe uitbreidingswijk bouwen. Want net zoals het lijkt alsof aandelen en huizenprijzen alleen maar kunnen stijgen denkt bijna iedereen dat steden alleen maar kunnen groeien. Toch is dat niet helemaal waar. De beurs kan instorten, de huizenprijzen stijgen lang niet meer zo sterk als een aantal jaren geleden en Delfzijl bewijst al sinds 1982 dat een stad structureel kan krimpen.

Regelmatig staan er nieuwe cijfers over de Nederlandse bevolkingsontwikkeling in de krant. Daaruit blijkt dat er in de komende jaren nauwelijks nog groei zal zijn en dat op lange termijn stabilisering en krimp reële opties zijn. Wanneer we deze cijfers vertalen naar gemeenten en steden blijkt dat krimp op lokaal niveau nu al voorkomt. In de nabije toekomst zullen zelfs steeds meer gebieden gaan krimpen. Het beste voorbeeld daarvan is Zuid-Limburg. Deze regio krimpt al een tijdje. Onlangs is daar het project “Krimp als Kans” van start gegaan. Het moet ideeën opleveren die in de toekomst voor heel Nederland bruikbaar zijn.

Voor Emmen duurt het nog even voordat krimp aan de orde is. Maar een forse groei lijkt ook niet realistisch. Het Ruimtelijk Planbureau becijferde in 2003 een bescheiden groei tot ongeveer 110000 inwoners in 2020. Daarna volgt een periode van stagnatie en vanaf 2030 zal de stad weer inwoners gaan verliezen. Om deze veranderingen in goede banen te leiden moet er nu al goed worden nagedacht over de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.

Het slechtste wat Emmen kan overkomen is dat deze realiteit wordt ontkend. Nieuwbouwwijken die worden aangelegd voor 12.000 inwoners die niet komen zullen het tegenovergestelde bereiken van wat ze beogen. De nieuwbouw zal vooral aantrekkelijk zijn voor mensen die vanuit andere delen van Emmen naar de nieuwbouw trekken. Wat zij achterlaten zijn wijken waarvoor geen nieuwe bewoners te vinden zijn. Leegstand, verpaupering en verlies van voorzieningen liggen dan op de loer. Overigens is het niet vreemd dat juist een woningcorporatie in Emmen aan de bel trekt. Weinig mensen zullen een huis durven te kopen als ze niet weten of ze hun oude huis wel kwijtraken. Wanneer de oude woning een huurhuis is, wordt de stap naar nieuwbouw ineens een stuk eenvoudiger. Wijken met veel huurhuizen zullen dus sneller problemen krijgen.

Emmen kan haar ambitie beter inzetten in de bestaande woningvoorraad. Een gelijkblijvend bevolkingsaantal betekent immers niet automatisch gelijkblijvende woonwensen. De trend van huishoudensverkleining zal nog even doorgaan. En ook de vraag naar meer kwaliteit groeit nog steeds. Daarvoor is niet meer van hetzelfde nodig, maar zijn nieuwe (typen) woningen nodig ter vervanging van woningen waarin over 15 jaar niemand meer wil wonen. Met zo’n strategie groeit Emmen dan uiteindelijk toch nog: zij het niet in aantallen, maar door kwaliteit.