De oorlog in Irak: analyse van de argumenten
03 april 2003 

De oorlog in Irak: analyse van de argumenten

De oorlog die de Verenigde Staten en Engeland in 2003 zijn begonnen tegen Irak is niet onomstreden. Sterker nog: er zijn uitgesproken voorstanders en uitgesproken tegenstanders. In dit artikel worden een aantal van de argumenten opgesomd die een rol spelen, of zouden kunnen spelen bij de discussie rond de oorlog. Vervolgens zal ik deze argumenten in het licht plaatsen van drie belangrijke theorieën over ethiek. Deze drie theorieën zijn het Hobbesiaanse contractdenken, het utilitarisme en de Kantiaanse ethiek.

De argumenten die in de discussie rond de oorlog in Irak gebruikt worden zijn divers van aard. Een aantal ligt op het sociale vlak. Tegenstanders van de oorlog noemen hier de burgerslachtoffers en de humanitaire ramp die de oorlog tot gevolg zal hebben. Voorstanders wijzen erop dat de troepen van Bush en Blair de wereld verlossen van het gevaar van Saddam Hoessein en dat de burgerbevolking van Irak na de oorlog niet meer onderdrukt zal worden. Ook de vrijheid van onder meer de Koerden wordt als argument voor de oorlog gebruikt. Naast de argumenten op het sociale vlak zijn er ook nog argumenten met een hele andere invalshoek. Het milieu wordt bijvoorbeeld met name genoemd. Tegenstanders betogen dat de oorlogsvoering zeer nadelig zal uitpakken voor het milieu in Irak en de regio. Ook economische effecten doen mee. Sommige mensen vrezen voor een economische dip door een langdurige oorlog. Anderen zien echter juist positieve economische effecten van de oorlog. Zo wijst de econoom Sweder van Wijnbergen in NRC Handelsblad op de olie onder de Irakese grond die na de oorlog weer vrij verkocht kan worden (NRC Handelsblad, 2003). Ook het argument dat men consequent moet zijn wordt veel gebruikt. Zo stelt Amerika dat landen als Frankrijk en Duitsland eigenlijk niet tegen de oorlog kunnen zijn als je tegen terrorisme bent. Aan de andere kant wordt Bush nogal eens verweten dat hij massavernietigingswapens bestrijd, terwijl hij ze zelf ook heeft. Verder zijn ook het geloof, vaderlandsliefde en principes belangrijke argumenten om voor of tegen een oorlog te zijn. Veel Amerikanen zullen altijd vierkant achter Bush blijven staan, terwijl ook extreemlinkse anti-oorlog demonstranten moeilijk van hun eenmaal ingenomen standpunt zijn af te brengen.

De ethiek bestudeerd welke argumenten met goede redenen verdedigd worden. Daarvoor zijn in de historie van de ethische filosofie talloze theoreën ontwikkeld. Drie belangrijke theorieën zijn het Hobbesiaanse contractdenken, het utilitarisme en de Kantiaanse ethiek. De eerste van deze drie denkwijzen stelt dat elk individu streeft naar lijfsbehoud (Van Hees, 2003). Omdat iedereen ongeveer dezelfde behoeften heeft, de goederen om deze behoeften te bevredigen schaars zijn, mensen gelijk zijn in macht en mensen deels egoïstisch zijn is het nodig dat er een overheid is die samenwerking afdwingt. Door de samenwerking is uiteindelijk iedereen beter af.
Het utilitarisme kijkt vooral naar de consequenties van het handelen (Van Hees, 2003). Regelutilitarisme is een speciale vorm van utilitarisme. Deze variant legt de nadruk meer op het handelen volgens de regels. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat wanneer de regels goed opgesteld zijn de handelingen dan ook goed zijn.
De Kantiaanse ethiek heeft twee kanten (Van Hees, 2003). Enerzijds is de theorie erg streng. Goed handelen kan alleen als men handelt volgens principes die men ook als algemene wet zou willen. Hieruit volgt ook dat men het mens zijn altijd als doel, nooit slechts als middel mag gebruiken. Aan de andere kant is de Kantiaanse ethiek ook erg vrij. Het stelt namelijk dat iedereen als ‘wetgevend lid van het koninkrijk der doelen’ zou moeten handelen.

Het argument dat de wereld door de oorlog wordt verlost van het gevaar Saddam Hoessein en dat de burgers van Irak beter uit de oorlog zullen komen is in verband te brengen met de theorie van het contractdenken. Het is immers een voorbeeld van hoe de VS en Engeland het land Irak dwingt tot samenwerking met de internationale gemeenschap. Uiteindelijk zal, zo redeneert men, iedereen er beter van worden wanneer Irak een democratisch bestuur krijgt, en weer olie kan exporteren.

Een groot deel van de argumenten heeft een utilitaristische invalshoek. Effecten op het milieu en de economie leggen de nadruk op de consequenties van een oorlog. Het utilitarisme stelt ook dat het individu ondergeschikt is aan de totale hoeveelheid geluk. Vanuit zo’n redenering kun je stellen dat slachtoffers onder de burgerbevolking te rechtvaardigen zijn, aangezien het geluk wat de gevolgen van deze oorlog uiteindelijk voor veel mensen zal opbrengen daar ruimschoots tegen opweegt.

Bush gebruikt het feit dat Irak massavernietigingswapens zou hebben als argument voor de oorlog. Als Amerika tegen massavernietigingswapens in Irak is zou het echter ook de eigen wapens moeten vernietigen. Althans dat stellen mensen die redeneren op basis van de Kantiaanse ethiek. Volgens deze theorie mag Bush immers alleen tegen massavernietigingswapens optreden als hij dit als algemene wet zou willen. Dat zal hij niet willen, aangezien de Verenigde Staten zelf ook massavernietigingswapens hebben. De Kantiaanse ethiek stelt verder dat het mens zijn nooit slechts als middel mag worden gebruikt. Dit vormt de oorsprong van het argument dat het slecht is om mensenlevens ‘op te offeren’ voor een betere wereld.

De argumenten die in de discussie rond de oorlog in Irak gebruikt worden zijn dus terug te voeren op verschillende ethische theorieën. Welke theorie de beste is is niet eenvoudig aan te geven. De discussie daarover is er tussen filosofen altijd al geweest, en zal er voorlopig nog wel even blijven. Een definitief oordeel over de vraag of de oorlog in Irak gerechtvaardigd is kan dan ook niet worden gegeven.

Bronnen

Hees, M. van.Goed en kwaad, inleiding in de ethiek. Reader van de Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Wijsbegeerte. Groningen, 2003.
NRC HandelsbladInterview met econoom Sweder van Wijnbergen. In: NRC Handelsblad, 20 februari 2003 .
Ritske Dankert schreef dit artikel in april 2003.